Brooker en burgers gezocht voor aanpak onderwijskrimp

8 mrt 2019

Het middelbaar onderwijs kampt met dalende leerlingenaantallen door ontgroening en vergrijzing, vooral in krimpgebieden zoals Parkstad. Dit geldt vooral VMBO kader en basis, niet alleen door de demografische krimp, maar ook doordat steeds meer leerlingen kiezen voor VMBO TL, HAVO of VWO. Het rapport 'De laatste school' geeft dit aan en gaat in op oplossingen om dit ‘urgente probleem’ aan te pakken (Dijkgraaf, Hoekstra & Kervezee, 2019). En dan moet de grootste daling in leerlingenaantal nog komen. Krimp is dus nog altijd een probleem. Of misschien is niet krimp op zich het probleem, maar een ‘onacceptabele verschraling van onderwijs, grote afstanden en te lange reistijden voor leerlingen en hoge kosten’ door krimp (Dijkgraaf, Hoekstra & Kervezee, 2019, p. 10).

Foto: www.morguefile.com. By Pippalou (2015)Gelukkig is er hoop. We zitten niet meer op de laagste tree van de ladder, maar bestrijden, begeleiden en benutten krimp (Hospers, 2010). Krimp wordt in het rapport niet gebagatelliseerd, maar als urgent beschouwd. Er moet zelfs meer informatie per regio verstrekt worden over de situatie in die regio en er moet tijdig actie ondernomen worden. De commissie zet in op bestrijden, begeleiden en constateert zelfs dat krimp ‘ook benut kan worden voor onderwijskundige vernieuwing waar leerlingen baat bij hebben’ (Dijkgraaf, Hoekstra & Kervezee, 2019, p. 10). De commissie geeft verder aan dat scholen kunnen leren van best practices en mooie oplossingen, door samenwerking en door expertise te benutten van organisaties in het sociaal domein.

Er is nog meer hoop. De regels mogen flexibel worden gehandhaafd. Schoolbesturen zijn primair aan zet en van hen wordt ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid verwacht binnen de regio. Samenwerken is de bedoeling. Echter, de overheid wordt als verantwoordelijk beschouwd om oplossingen mogelijk te maken en de overheid moet geld beschikbaar stellen.

Het lijkt er op dat hier succesvolle lessen van Gebrookerbos zijn gebruikt, namelijk 1) krimp benutten om vernieuwing en verandering door te voeren, en 2) een overheid die regels loslaat en flexibiliteit toelaat.

Wat er dan nog rest, is 3) het aanstellen van een Brooker. In het rapport wordt gesproken over procesbegeleiders die op verzoek van schoolbesturen toegewezen kunnen worden (Dijkgraaf, Hoekstra & Kervezee, 2019, p. 12). Als we nou de Gebrookerbosmethode doorvoeren, dan moet een Brooker niet in dienst komen van een schoolbestuur maar dient een Brooker natuurlijk een onafhankelijk persoon te zijn die laveert tussen overheid, onderwijs, maatschappelijke organisaties en burgers. Het dient iemand te zijn die kan verbinden en belangen kan vertalen en behartigen.

Dat brengt ons op 4) burgers kansen, verantwoordelijkheden en mogelijkheden bieden om mee te werken aan ‘oplossingen’ voor het ‘probleem’ ofwel vernieuwende initiatieven te bedenken. De burgers komen helaas in het rapport alleen aan bod als slachtoffer. De burgers zijn de schoolgaande jongeren, hun ouders, maar ook de schoolbestuurders en de overheidsbeambten. Zij kunnen echter ook een bijdrage leveren. Waar burgers echt kansen en mogelijkheden hebben, en als een Brooker hen ondersteunt binnen flexibele regelgeving, zoals in Gebrookerbos, kan krimp benut worden.

Referenties:

Dijkgraaf, E., Hoekstra, F.W., & Kervezee, C. (2019). De laatste school..? Advies over de aanpak van de gevolgen van leerlingendaling in het voortgezet onderwijs.

Hospers, G.-J. (2010). Krimp. Nijmegen: Uitgeverij SUN.

Naar blog overzicht